Februari 1813. Net als elders in Nederland worden in de Hoeksche Waard jonge mannen via loting verplicht toegevoegd aan het leger van Napoleon. Deze ‘conscriptie’ is natuurlijk absoluut niet naar de zin van de bevolking en na een oproep om te verschijnen voor een loting breekt een oproer uit. Vanuit de hele Hoeksche Waard komen mensen, gewapend met stokken en hooivorken, naar het centrum van Oud- Beijerland om de loting te verhinderen. Het Franse gezag slaat het oproer met harde hand neer en er vallen vijf doden. Deze dramatische dag gaat de geschiedenis in als ‘stokjesdag’.
Onlangs kwam een lijvig boek uit over dit oproer in februari 1813 in Oud-Beijerland. De Franse tijd in de Hoeksche Waardkomt steeds meer in de belangstelling. Het oproer in Oud-Beijerland past in een kantelend beeld. Onder historici is de opvatting gangbaar dat Nederland het Franse gezag gewillig over zich liet heenkomen. Van echt georganiseerd verzet van enige omvang was in die jaren in Nederland namelijk geen sprake.
Toch was er wel een enkeling die zich verzette tegen de Fransen. Zoals Maria Aletta Hulshoff, bijgenaamd Mietje (1781 - 1846). Zij was een Nederlandse patriotte, feministe en pamflettiste. Hulshoff keerde zich in pamfletten tegen Napoleon Bonaparte en Lodewijk Napoleon en werd daarvoor gevangengezet als politiek gevangene. Tijdgenoten noemden haar "geëxalteerd", "dweepzuchtig" of "hysterisch", maar daarbij moet je in beschouwing nemen dat een vrouw geacht werd altijd haar mond te houden over politiek.
Volgens het gangbare geschiedbeeld zou de bevolking zich gelaten bij de Napoleontische overheersing hebben neergelegd en kwam men pas eind november 1813 in opstand, zoals bijvoorbeeld in Zaandam, waar zes burgers omkwamen in het verzet tegen de Fransen. Het oproer in Oud-Beijerland was echter al in februari dat jaar. Ruim een half jaar eerder dus, dan in de rest van Nederland.
Waarom kwamen de Oud-Beijerlanders in 1813 als eerste in gewelddadig verzet? Een verklaring hiervoor kan de grote
Oranjegezindheid en de daaruit voortvloeiende sterk anti-Franse gevoelens van het “gewone volk” zijn. De Fransen zelf hadden echter een andere verklaring. Volgens de Franse generaal Molitor waren de boeren van het kanton Oud-Beijerland nu eenmaal enorm koppig.
Het is allemaal na te lezen in het boek van Dick Snijders en Loek Dekker. Te leen in de Bibliotheek Hoeksche Waard – in de Hoeksche Boekenhoek en te koop in de betere boekhandel en in het streekmuseum Hoeksche Waard.
Geertje Wiersma