zaterdag 17 augustus 2013

De smaak van vroeger




Van oudsher staat augustus bekend als oogstmaand. Vroeger werkten hele gezinnen in deze zomermaand op het land, om alle producten op tijd binnen te halen. En er werd alweer gezaaid om na de herfst te kunnen oogsten. Zo dicteerde de natuur ons dagelijks leven.
In de Hoeksche Waard was de ambachtsheerlijkheid Cromstrijen, een 500 jaar oud landbouwbedrijf dat na de oorlog uitgroeide tot en van de modernste en grootste landbouwbedrijven van Nederland, een grote leverancier van landbouwproducten. Hier werden ook boomgaarden, weilanden, bies-, riet- en griendlanden geëxploiteerd. Jaarlijks werd een intensief zaaiplan uitgevoerd, waarvan suikerbieten en aardappelen de hoofdmoot vormden. Daarnaast voorzag het zaaiplan in Cromstrijen in de teelt van rogge, haver, tarwe en koolzaad. In de ambachtsheerlijkheid werkten in het interbellum, en ook in de jaren direct na de oorlog, circa tweehonderd mensen. Elk personeelslid kreeg - bij wijze van secundaire arbeidsvoorwaarde - de beschikking over een perceel tuinbouwgrond, om zelf groenten voor eigen consumptie te verbouwen.
Aardappelen, andijvie, bloemkool, boontjes en later in het jaar rapen en knollen en tal van andere groenten konden worden geoogst en verschenen op het menu. Met eindeloos geduld en ijver wisten huisvrouwen van de verse groenten uit eigen tuin heerlijke gerechten op tafel te toveren.
Wij zouden nu beslist spreken van Slow Food. Het was normaal om vlees uren op een petroleumstel te laten pruttelen. Of bijvoorbeeld met zijn allen rond de tafel tuinbonen te doppen.
Balkenbrij,  drie in de pan,  hete bliksem,  jan in de zak, blote billetjes in het gras, kandeel en slemp; ouderwetse maaltijden waarvan we de namen nog wel kennen. Maar of ze nog wel eens worden opgediend? 
De Hoeksche Waard kende eigen traditionele recepten, zoals Pastinaak met peren, Draadjesvlees met juinen en  peperkoek en St. Jacobszalm uit de Oude Maas. Stuk voor stuk gerechten die ook in onze tijd nog heerlijk smaken! 

Geertje Wiersma